Een ferme knaap die denkt: ik laat me niet kennen…

geplaatst in: Artikelen, nr 3, maart 2015 | 0

Leo Heijne praat over zijn opvolger bij natuurdesembakkerij ‘De Terp’. Menig student, die de afgelopen decennia na een avondje ‘reëel pilsen op de kroeg’ huiswaarts toog, zal even stil hebben gestaan bij de Meeuwerderweg 67. Enigszins verbaasd wellicht over al die drukke bedrijvigheid ’s ochtends vroeg zo rond een uur of vijf bij bakkerij de Terp.

Leo Heijne foto EBDan zijn de Diosna deegmengers al volop in bedrijf en als een paar uur later de ochtendzon langzaam terrein verovert op het schemer in de zijstraten van de Meeuwerderweg, komt de heerlijke geur van versgebakken zonnepit, maanzaadsnijder of Tibetaans gerstbrood je tegemoet. Voor eens zijn de woorden ‘de ochtendzon heeft goud in de mond’ geen cliché!

“Brood van De Terp is brood zonder toevoegingen zoals vetten, geur-, kleur- en smaakstoffen. De gebruikte tarwe is geteeld zonder kunstmest en zonder bestrijdingsmiddelen. Wij gebruiken wilde gist (desem) bij het bereiden van ons brood. Bij gewoon brood wordt fabrieksgist gebruikt in het bakproces. Echte liefhebbers zijn gek op natuurdesembrood, het is lekkerder, het is langer houdbaar en het heeft een veerkrachtige kruim. Wij bakken momenteel ongeveer 38 verschillende soorten brood. De Terp levert op dit moment aan vier verschillende winkels in de stad Groningen. Onder andere aan De Ingen hier tegenover (Meeuwerderweg 70). Op de zaterdagsmarkt wordt ons brood verkocht door Erikaas op de Vismarkt. Hoeveel broden we bakken hangt een beetje af van wat er besteld wordt. Voor zes uur besteld, wordt de volgende ochtend voor tien uur aangeleverd. De laatste tijd zijn dat zo’n 300 broden per dag.

Mijn vrouw, die ook bij De Terp werkt, en ik hebben een tijdje geleden besloten dat augustus 2016 voor ons een streefdatum is om te stoppen. Ik zit dan 48 jaar in het bakkersvak, dan vind ik het wel welletjes. Onze klanten zouden het dan heel leuk vinden als er een opvolger komt. Het is natuurlijk ook uniek, een bakkerij midden in zo’n mooie woonwijk. ’s Ochtends zie ik hier de mensen de ene kant uit rauzen en ’s middags weer de ander kant op. Ik zit hier wel eens in de kantine (voorkamertje van een paar vierkante meter) en dan zie je echt van alles voorbijkomen. Prachtig toch?

Een opvolger kan hier zo beginnen. Van de opbrengst kan je goed leven en alle werk kan ik in minder dan 40 uur per week af. De oven, de deegmengers, alles is nog in perfecte staat en kan nog zeker tien, twintig jaar mee zonder dat er iets vervangen hoeft te worden. Ik had vroeger een leraar die zei: “economische levensuur is iets anders dan technische levensduur, goed je machines onderhouden, dan kunnen ze wel tien jaar langer mee, dan houd je een centje over. Dan kun je eens met de vrouw uit eten”. Zo ben ik opgevoed en daar handel ik naar.

De gedroomde opvolger is een stevige jonge knaap van zeg maar een jaar of 28-30. Iemand die van aanpakken weet, wil leren en werken. Voor zo iemand ligt hier een panklare zaak die hij zo over kan nemen. Ik weet dat veel klanten graag willen dat de bakkerij blijft bestaan. Onze klanten stappen natuurlijk ook wel eens ergens anders binnen. De reactie is dan vaak: zunig en zout, rare ondersmaak! Op een zeilvakantie kochten wij ooit eens een zuurdesembrood bij een bakker in Zeeland. Mijn vrouw nam een half plakje, ik een hele plak. De rest ging naar de eendjes: weg €2,70.”