Wat doet het hier dorps aan
Die gedachte kwam bij me op, als kersverse Oosterpoorter de wijk binnenrijdend op een koude novembernamiddag. Toch vreemd. Al helemaal in ogenschouw genomen dat A: de Oosterpoort toch écht in een stad ligt en B: bijna zes keer zoveel inwoners telt als de plek waaraan mijn status van dorpeling kan worden ontleend. Hoe dan ook, het voelde als een aangename en veelbelovende verrassing. Reden te meer om, nu het eerste kwartaal van het nieuwe jaar alweer is verstreken, eens nader te reflecteren op de mate waarin die gedachte is bewaarheid.
Wat een rust
Die gedachte kwam op toen de eerste Oosterpoortnacht zijn intrede deed. Hoewel de ruime Groningse studentenpopulatie met al haar bezigheden, feesten en partijen een warm hart toegedragen moet worden, lijkt geluidsoverlastvrij zijn in een stad als deze een utopie. Niettemin, ruim honderd opeenvolgende nachten relatieve stilte, rechtvaardigt het ter discussie stellen van deze stelling. “Vredig gesitueerd tussen het Winschoterdiep en de Meeuwerderweg heb je makkelijk praten”, hoor ik u zeggen. Dat lijkt mij inderdaad een terechte opmerking. Dus toch maar eens even elders in de wijk op onderzoek uit. “Ik hoor geen kip. Rust alom”, aldus een bewoonster van nota bene zo’n beetje het drukste punt: jawel, de Meeuwerderweg.
Wat een vriendelijkheid
Die gedachte kwam op tijdens de wandeling naar de supermarkt de volgende ochtend. Mensen groeten elkaar namelijk. Maar dit zou een importstedeling toch niet moeten verwonderen? Er moet gezegd worden, na jaren elders in de stad te hebben gewoond, is de gewenning van elkaar op straat straal voorbij lopen maar wat snel opgetreden. Des te verfrissend is het te merken dat men elkaar hier eerder lijkt te zien staan. Het duidt in ieder geval op een hogere sociale cohesie dan in sommige andere delen van de stad. Voor de onderzoekliefhebbers onder ons: het Stadskompas van de gemeente, dat visueel inzichtelijk maakt hoe het is gesteld met de Groningse wijken, onderstreept deze verhoogde onderlinge verbondenheid ook.
Wat een klein supermarktje
Die gedachte kwam op eenmaal aangekomen bij de o zo aandoenlijke Coop. Mocht u nog nooit een echte dorpswinkel hebben bezocht; deze vertoont zo ongeveer dezelfde charme. En de kleinschaligheid betekent ook nog eens dat er niet lang gezocht hoeft te worden naar de op te pikken producten. In plaats van moderne, afstandelijke zelfscankassa’s die digibeten onder ons wellicht verafschuwen, is er prima personeel dat de mensen vriendelijk te woord staat. Dat scheelt.
Wat een gemoedelijkheid
Die gedachte kwam op tijdens het eerste bezoek aan Café Merleyn aan het eind van de dag. Een gemêleerd publiek, goed bier en lekker centraal gelegen. Na een korte wandeling langs idyllische schippershuisjes werd de Kroeg van Klaas gevonden. Dit café doet qua gezelligheidsgehalte ook goede zaken en is bovendien een belangrijke speler in de Groningse popcultuur, heb ik me laten vertellen. Niet geheel onbelangrijk. Reden te meer om hier binnenkort maar eens even een liveshowtje te bezoeken.
Wat een euforie
Die gedachte komt zo langzamerhand waarschijnlijk bij ú op bij het lezen van deze tekst. Zijn er dan helemaal geen nadelen aan het wonen in de Oosterpoort? Eerlijk gezegd is het lastig om die zo een-twee-drie op te sommen. Misschien de afwezigheid van een pinautomaat? Maar dat draagt juist bij uitstek bij aan het dorpsgevoel! Helemaal niet erg dus. Dan maar een stukje wandelen naar de stad. Conclusie: de associatie met een dorp lijkt eens te meer terecht. Wel rest er nog één prangende vraag: waarom zitten hier zo ontzettend veel verschillende kappers?
Evert van der Molen