De heemtuin in de Mauritsstraat is alle jaargetijden een bezoekje waard. Maar in de lente is het extra leuk om met beheerder Peter Bulk een rondje door de tuin te maken. Hij vertelt wat er nu zoal te zien is.
In het noordelijkste stukje van de tuin staan vooral kalkgrasplanten, vertelt beheerder Peter Bulk. Hij wijst naar een bloeiend botanisch tulpje. Dit deel van de tuin was het eerste stuk dat hij destijds onder zijn hoede nam. “Dit stuk werd overwoekerd door ridderzuring, dat heb ik er allemaal uitgehaald.” In dit deel van de heemtuin staan nog muurdelen overeind, resten van de school die hier stond. “Ger Roosjen, een landschapsarchitect van de gemeente ontwierp de tuin destijds, samen met buurtbewoners die het voortouw namen bij het realiseren van deze stadstuin. Hij tekende op de muur van de voormalige school welke stukken de sloper moest laten staan.” Die gereformeerde lagere school werd later uitgebreid en gebruikt als gemeentelijk huisvestingsbureau. In 1998 is de heemtuin officieel geopend, met de onthulling van een kunstwerk van Jan van Baren. Toenmalig wethouder René Paas verrichte de openingshandeling in bijzijn van alle buurtbewoners die zich hadden ingezet voor deze bijzondere stadstuin.
Soortenrijkdom
“Maart, april en mei, dat is de tijd van de bloeiende bomen en struiken. De sleedoorn en kersen staan nu op het punt om in bloei te raken.” Peter wijst: “Hier staat de wilde kerria, dat is de soort met de open bloem.” In de loop van de tijd heeft de beheerder veel nieuwe soorten in de tuin aangeplant. Deze kwam hij tegen op zijn tochten langs rafelige stadsrandjes of door planten uit te wisselen met andere kenners. “Hier zie je onder de beplanting nog de bestrating van vroeger”, wijst hij. “Om hier te wieden moet je weten wat je tegenkomt.” Hij noemt het rapunzelklokje, de zomerfijnstraal, slangenkruid en de teunisbloem. “Die is ook in de winter bijzonder decoratief en biedt vogels voedsel.”
Beschermde planten
We lopen verder langs longkruid, wilde ui. “De muurleeuwenbek past hier prima.” Peter laat de tongvaren zien, een soort die het goed doet in een vochtige schaduwrijke omgeving. “Deze heb ik uit de rioolput hiertegenover op straat gehaald. Het is een beschermde plant, een soort die op deze plek goed tot zijn recht komt.” Snoeihout verwerkt Peter weer in de diverse afscheidingen in de tuin. “Dat hout krijg ik van de gemeente, maar ook de buren brengen hier hun snoeiafval, zegt hij. “Ik maak er rillen van, waar egels, insecten en vogels hun voordeel mee doen. Kijk, de vingerhelmbloem bloeit ook al bijna. Dat is een bekende stinzenplant. En hier de egelantier, die ruikt naar groene appeltjes.” Er wappert een vlindertje voorbij. “Oranjetipje”, weet Peter.
Huttenbouwen
In het zuiden van de tuin kom je via kruip-door-sluip-door paadjes bij de plek waar takken staan om hutten mee te bouwen. “Ook dat ruim ik aan het eind van de dag altijd weer op”, zegt Peter. “Het materiaal moet uitnodigen om er een volgende keer weer mee te spelen. Als dat overal in de tuin ligt gaan kinderen er niet mee aan de slag.” Schouderophalend: “Ik heb de eindverantwoordelijkheid voor de tuin, het hoort er gewoon bij. Je bent getrouwd met een tuin als deze.” Grote en kleine buurtbewoners kunnen dagelijks een kijkje nemen in de heemtuin en ronddwalen door gevarieerde stadsnatuur. Ingang tegenover Mauritsstraat nummer 10.