“Wat een vage bende!” Met die woorden stormt Juliet de woonkamer van de bovenwoning aan het Winschoterdiep binnen. “Pubers”, verzucht Astrid. Met een klap gooit Juliet haar rugzak op de grond: “Ja, als je zo begint pak ik m’n koffer en ga ik naar papa!”
Met een schuin oog kijkt Astrid naar het formulier ‘Kansen in Kaart’ dat ze net aan het invullen is. Een vragenlijst die de gemeente stuurt naar mensen die al lang in de bijstand zitten. “Iedereen heeft talenten en mogelijkheden”, leest ze hardop. “Jij ook Juul!”, vult ze de geschreven tekst aan.
Juliet ziet eerder een ‘vage bende’ dan kansen en mogelijkheden in haar nieuwe VMBO-klas. “En jij dan mam, als jij zoveel talenten en mogelijkheden hebt, waarom zit jij dan al zo lang thuis zonder werk!”
“Zorg jij nu maar dat je ’s ochtends je bed uitkomt en op tijd op school bent!” Zegt Astrid niet, nadat ze even tot tien heeft geteld. Juliet hijst de rugzak weer over haar schouder: “Dikke doei, ik ben bij papa!” Een slaande deur, geklos op de betonnen trap en Astrid is weer alleen met haar formulier.
Vraag 14. Bent u in het afgelopen half jaar behandeld voor psychische problemen? Ja/Nee
Nee, maar als dit zo doorgaat zal dat niet lang meer duren, denkt Astrid.
Vraag 18 a. Hoe vaak heeft u contact met een of meer familieleden?
Ja gekkie! Man woont nu bij zijn nieuwe vriendin in. En dochter is net met veel kabaal vertrokken…. Veel contact valt er voorlopig niet te verwachten.
Vraag 18 c. Hoe vaak heeft u contact met buren of mensen die bij u in de straat wonen?
Ja, net nog. Om de zoveel tijd loopt ze naar onderbuurvrouw Anouk om te vragen of die muziek niet wat zachter kan: “Kunt u anders geen koptelefoon opzetten?” “Zet zelf een koptelefoon op!” Met een dichtslaande deur eindigt ook dit staaltje buurtparticipatie. Van dat stel benedenvloers heeft ze weinig last, stille mensen. Armeniërs. Dat hoogzwangere vrouwtje met die nerveus rokende man die zeker tien jaar ouder is… al tijden niet gezien.
Als de eerste sneeuwvlokken van het jaar aarzelend naar beneden dwarrelden stopt er een taxi voor haar portiek. Het Armeense stel schuifelt voorzichtig uit de zwarte Mercedes. De chauffeur met zijn steil achterover gekamde haar en zijn blauwe overhemd met stropdas zet zich schrap in de knispersneeuw. Hij houdt beiden stevig vast.
Snel schiet Astrid haar sloffen aan en rent de trap af. Het kleine pakketje in de armen van haar onderbuurvrouw maakt haar moederinstinct wakker. Beneden treft ze Anouk, ook haar moederhart tikt: “Jullie binnenkomen, baby warm”, luidt haar kernachtige advies. Al snel dichten de portiekbewoners, als een stel wijzen uit de Oosterpoort, de nieuwe wijkbewoner de mooiste kwaliteiten toe. Je weet nu al dat hij nooit een ‘Kansen in Kaart’ formulier van de gemeente zal hoeven invullen.
De thee vloeit rijkelijk, er wordt gelachen en ook een traantje weggepinkt. “Wij passen wel op buurvrouw!”, roepen Anouk en Astrid eensgezind. Na een uurtje zit iedereen weer in zijn eigen onderkomen. Van Anouk en haar stereo zullen ze voorlopig wel geen last meer hebben want “baby moet slapen!” De dwarrelsneeuw heeft ondertussen voor een flink wit tapijt gezorgd als Astrid de benedendeur hoort dichtslaan. Juliet! “Hoi mam, ik heb het vijfde seizoen van ‘Game of Thrones’ van Wim geleend en een pak chips gekocht bij de Coöp”. Zonder er verder veel woorden aan vuil te maken kruipen beiden bij elkaar op de bank. Onder een lekker fleece dekentje. Juliet knipt de DVD aan. Hier in die Oosterpoort ga ik me nog helemaal thuis voelen, denkt Astrid nog, terwijl een van de hoofdrolspelers van seizoen vier – spoileralert(!) – net wordt gevierendeeld.
Wordt vervolgd…